Wettelijke grondslagen van frauderegisters in letselschaderecht
De juridische basis van frauderegisters bij letselschade: AVG, fraudebestrijdingswetten en convenanten. Leer welke wetten opname reguleren en hoe u zich kunt verweren tegen onrechtmatige verwerking.
AA
Arslan AdvocatenJuridische Redactie
1 min leestijd
Frauderegisters bij letselschade berusten op diverse wetsartikelen, waaronder de Wet op de bijzondere medische verrichtingen, de AVG (art. 6 en 9) en de Wet fraudebestrijding. De AVG vereist een rechtsgrond voor gegevensverwerking, zoals gerechtvaardigd belang van verzekeraars. CIEL opereert onder convenanten tussen NVVK en andere partijen, met strikte privacyregels. Opname vereist minstens een redelijk vermoeden van fraude, zoals inconsistenties in medische rapporten of herhaalde claims binnen korte tijd. Bewijsvoering moet proportioneel zijn; louter vermoeden volstaat niet. Gerechtelijke uitspraken, zoals die van de Rechtbank Rotterdam, benadrukken dat registers geen automatische claimweigering mogen rechtvaardigen zonder hoor en wederhoor. De Wet Bibob biedt aanvullende instrumenten voor risicosignalering. Voor gedupeerden geldt het recht op vergetelheid na 5 jaar, tenzij anders bepaald. Niet-naleving kan leiden tot boetes tot 20 miljoen euro. Begrip van deze grondslagen helpt bij het navigeren door claims en het voorkomen van juridische valkuilen in letselschadeprocedures. (202 woorden)