Bij beëindiging tijdens de proeftijd geldt normaal geen transitievergoeding, maar er zijn belangrijke uitzonderingen. Volgens artikel 7:673 lid 7 BW is de uitsluiting niet van toepassing als de werkgever de proeftijd onrechtmatig gebruikt, bijvoorbeeld om een transitievergoeding te ontlopen bij een langdurig dienstverband. Als de proeftijd langer duurt dan toegestaan (maximaal 2 maanden bij onbepaalde tijd), kan de werknemer aanspraak maken op de vergoeding.
Rechters toetsen streng: bij misbruik, zoals het verlengen van een tijdelijk contract met proeftijd na eerdere dienstverbanden, wordt de transitievergoeding alsnog toegekend. Ook bij discriminatie of oneerlijk ontslag tijdens proeftijd kan de kantonrechter de vergoeding opleggen. Praktijkvoorbeeld: een werknemer met 5 jaar dienstverband krijgt een nieuw contract met proeftijd; bij ontslag oordeelde de rechter dat dit schijnproeftijd was en kende €8.000 toe.
Werknemers moeten binnen 2 maanden na ontslag bezwaar maken bij de kantonrechter. Bewijs van misbruik is cruciaal, zoals e-mails of getuigenverklaringen. Advies: laat je contract controleren door een jurist om risico's te minimaliseren. (198 woorden)