Slachtoffers en nabestaanden hebben het recht om tijdens de strafzitting te spreken over de gevolgen van het misdrijf. Dit spreekrecht is vastgelegd in de wet en wordt steeds verder uitgebreid.
Wat is het spreekrecht?
Het spreekrecht (artikelen 51e-51f Sv) geeft slachtoffers de mogelijkheid om de rechter, verdachte en publiek toe te spreken over de gevolgen van het strafbare feit voor hun leven.
Wie mag spreken?
- Het slachtoffer zelf
- Nabestaanden (bij overlijden slachtoffer)
- Wettelijk vertegenwoordiger (bij minderjarigen)
- Drie personen mogen namens het slachtoffer spreken
Bij welke delicten?
Het spreekrecht geldt bij misdrijven waar 8 jaar of meer gevangenisstraf op staat, en bij bepaalde andere ernstige misdrijven zoals:
- Geweldsmisdrijven
- Zedenmisdrijven
- Mensenhandel
- Stalking
Waarover spreken?
Het slachtoffer mag spreken over:
- De impact van het misdrijf op zijn of haar leven
- De fysieke en psychische gevolgen
- De gevolgen voor werk, relaties en dagelijks leven
- Sinds 2016: ook over de gewenste straf
Hoe werkt het?
Het spreekrecht wordt uitgeoefend op de zitting, na de behandeling van het bewijs en vóór het requisitoir. De rechter kan vragen stellen, de verdediging niet.
Schriftelijke slachtofferverklaring
Als het slachtoffer niet wil of kan spreken, kan ook een schriftelijke slachtofferverklaring worden ingediend die de rechter voorleest of zelf leest.