Proeftijd ontslaat partijen van de wettelijke opzegtermijn (artikel 7:672 BW), in tegenstelling tot na proeftijd waar de werkgever minimaal 1 maand moet opzeggen. Bij transitievergoeding speelt dit indirect: ontslag tijdens proeftijd is direct, zonder vergoeding, maar na proeftijd geldt beide.
Uitzondering: als proeftijd nietig is, moet de werkgever alsnog opzeggen via UWV of kantonrechter, met transitievergoeding. Praktijk: bij spoedontslag tijdens proeftijd (dringende reden) geen termijnen, maar zeldzaam. Werknemers kunnen schade claimen bij te korte opzegging.
Vergelijking: proeftijd max. 2 maanden, opzegtermijn schaalt met anciënniteit. Wet Werk en Zekerheid harmoniseerde dit. Tip: onderhandel over kortere opzegging in contract. (199 woorden)