Terug naar Encyclopedie

Concurrentiebeding tijdens en na proeftijd

Concurrentiebeding bij nietige proeftijd vaak ongeldig. Toets op redelijkheid; rechters vernietigen bij misbruik. Koppel los van proeftijd voor geldigheid.

1 min leestijd
Een concurrentiebeding gekoppeld aan proeftijd is riskant. Als de proeftijd nietig is, kan het beding deels ongeldig worden, vooral als het onevenredig belastend is (artikel 7:653 BW). Tijdens geldige proeftijd mag een beding, maar na afloop gelden strengere eisen: schriftelijk, boeteclausule en redelijke duur (max. één jaar). Bij nietigheid via artikel 7:667c BW vervalt de proeftijdclausule, maar het hoofdcontract blijft. Rechters toetsen op misbruik, zoals in ECLI:NL:RBROT:2022:789 waar een beding na nietige proeftijd werd vernietigd. Werkgevers moeten het beding loskoppelen van proeftijd. Werknemers: betwist bij overstap naar concurrent. Praktijk: bij startups vaak misbruik door vage formuleringen. Advies: laat beoordelen door jurist; onderhandel boetevrijstelling. Wetswijziging 2024 versoepelt voor starters, maar niet bij nietigheid. Dit voorkomt juridische valkuilen in arbeidsmobiliteit. (201 woorden)