Terug naar Encyclopedie

Bezwaar en Beroep tegen Handhavingsbesluiten

Bezwaar en beroep tegen handhavingsbesluiten (hoofdstuk 6 en 8 Awb) toetsen rechtmatigheid. Rechter pruift de novo; voorlopige voorziening mogelijk bij urgentie.

1 min leestijd

Bezwaarprocedure tegen handhaving

Tegen handhavingsbesluiten zoals lasten onder dwangsom of boetes kan bezwaar worden gemaakt conform hoofdstuk 6 Awb. De termijn is zes weken na kennisneming. Het bestuursorgaan moet het bezwaar behandelen met hoorplicht, tenzij niet nodig.

In bezwaar toetst men de juridische kwalificatie, evenredigheid en procedurele voorschriften. Het bestuur kan het besluit wijzigen of intrekken.

Beroepsprocedure

Na bezwaar volgt beroep bij de bestuursrechter (art. 8:1 Awb). De rechter pruift de rechtmatigheid de novo, inclusief feitelijke beoordeling. Voorlopige voorziening (art. 8:81 Awb) schort uitvoering op bij spoedeisend belang.

Bij boetes geldt matigingsbevoegdheid (art. 5:43 Awb). Succesvolle beroepen leiden vaak tot vernietiging wegens onzorgvuldige kwalificatie of disproportionele maatregelen. Recente zaken benadrukken de motiveringsplicht.