Terug naar Encyclopedie

Bevoegdheid en Verplichting tot Handhaving in het Bestuursrecht

Bestuursorganen zijn bevoegd maar niet verplicht tot handhaving (art. 5:1 Awb), tenzij dwingend recht. Motivering is essentieel; overtreder kan dit via de rechter afdwingen bij nalatigheid.

1 min leestijd

Bevoegdheid versus verplichting

In het bestuursrecht geldt het uitgangspunt van 'bevoegd maar niet verplicht' tot handhaven, zoals bevestigd in artikel 5:1 Awb. Bestuursorganen hebben discretionaire bevoegdheid, maar moeten dit motiveren op grond van evenredigheid en zorgvuldigheid. Uitzonderingen bestaan bij dwingendrechtelijke normen, zoals bij acuut gevaar voor de openbare gezondheid.

De Raad van State hanteert de 'integrale motiveringsplicht': het bestuur moet uitleggen waarom niet milder wordt ingegrepen of waarom handhaving achterwege blijft. Dit voorkomt passiviteit bij structurele overtredingen.

Grensgevallen

Bij kleine overtredingen kan stilzitten gerechtvaardigd zijn, mits gedocumenteerd. Bij herhaalde non-compliance is handhaving verplicht. Jurisprudentie (ECLI:NL:RVS:2021:567) stelt dat beleidsregels geen vrijbrief zijn voor niet-handhaven.

Overtreder kan afdwinging eisen via de bestuursrechter indien het bestuur onrechtmatig handhaaft of nalatig is. Dit evenwicht waarborgt zowel handhaving als rechtsbescherming.