In ernstige situaties kan het ouderlijk gezag worden beëindigd door de rechter. Dit is een ingrijpende maatregel die alleen wordt genomen als het in het belang van het kind is.
Wanneer beëindiging gezag?
De rechter kan het gezag beëindigen als:
- De ouder het kind ernstig verwaarloost of mishandelt
- De ouder ongeschikt of onmachtig is het gezag uit te oefenen
- Het kind ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd
- Een ondertoezichtstelling (OTS) niet voldoende werkt
Verschil met schorsing en ontzetting
| Maatregel | Kenmerken |
|---|---|
| Schorsing | Tijdelijk, tijdens onderzoek of procedure |
| Beëindiging | Definitief, op verzoek Raad/officier |
| Ontheffing (oud) | Sinds 2015 vervangen door beëindiging |
| Ontzetting (oud) | Sinds 2015 vervangen door beëindiging |
Wie kan beëindiging verzoeken?
- De Raad voor de Kinderbescherming
- Het Openbaar Ministerie (officier van justitie)
- De gecertificeerde instelling (jeugdbescherming)
Een ouder of familielid kan niet zelf beëindiging verzoeken, maar kan wel een melding doen bij de Raad.
Procedure
- Raad voor de Kinderbescherming doet onderzoek
- Verzoekschrift bij de rechtbank
- Rechter hoort alle betrokkenen, ook het kind
- Rechter benoemt een voogd (meestal gecertificeerde instelling)
- Uitspraak wordt ingeschreven in gezagsregister
Gevolgen
Na beëindiging van het gezag:
- Ouder is geen wettelijk vertegenwoordiger meer
- Voogd neemt alle beslissingen over het kind
- Ouder behoudt in principe recht op omgang
- Ouder behoudt onderhoudsplicht